Canon UFR II/UFRII LT/LIPSLX/CARPS2 V4 Printerstuurprogramma 
Versie 5.5 
Aanvullende informatie
Voordat u deze software gebruikt, moet u de LICENTIEOVEREENKOMST VOOR CANON-PROGRAMMATUUR lezen die tijdens de installatie wordt weergegeven. U kunt de LICENTIEOVEREENKOMST VOOR CANON-PROGRAMMATUUR (EULA_NL.rtf) ook raadplegen in de map [License] in de installatiemap.
INHOUDSOPGAVE
Voordat u het printerstuurprogramma gebruikt
1. Introductie
Met het "Canon UFR II/UFRII LT/LIPSLX/CARPS2 V4 Printerstuurprogramma" kunt u het scherm met afdrukinstellingen weergeven van stuurprogramma's die Windows Store-apps en pc-apps ondersteunen en de afdrukfuncties van Canon-apparaten gebruiken.
2. Systeemvereisten
Dit printerstuurprogramma kan worden gebruikt in de volgende systeemomgevingen.
Besturingssysteemsoftware
Microsoft Windows 10 of later
Microsoft Windows 8.1 of later
Microsoft Windows Server 2012 R2 of later
OPMERKING
Microsoft Windows 10, dat alleen op desktops werkt.
Computer
Een computer die gegarandeerd werkt met de bovenstaande besturingssystemen
3. Printerstuurprogramma installeren
Voor meer informatie over de installatieprocedure raadpleegt u "UFR II/UFRII LT/LIPSLX/CARPS2 V4 Printerstuurprogramma installatiehandleiding" in de stuurprogrammabestandenset. U kunt de installatiehandleiding ook downloaden op de Canon-website (http://canon.com/).
Voor waarschuwingen met betrekking tot de installatie raadpleegt u "Als u het printerstuurprogramma gebruikt" > "2. Waarschuwingen en beperkingen" > "Waarschuwingen en beperkingen bij de installatie".
Als u het printerstuurprogramma gebruikt
1. De afdrukinstellingen configureren
Het printerstuurprogramma wordt geleverd met verschillende printerinstellingsfuncties. Deze instellingen kunnen worden gebruikt door de onderstaande procedure te volgen.
Als u configureert vanaf [Apparaten en printers] (toegang printerbeheerder vereist)
De instellingen die hier worden geconfigureerd, worden telkens toegepast wanneer u afdrukt. Zie "Als u configureert vanaf een toepassing" hieronder voor het toepassen van de instellingen op het ogenblik van de afdruk.
1. Open [Apparaten en printers].
Weergave [Apparaten en printers] door de Charms-balk weer te geven aan de rechterzijde van de desktop en [Instellingen] > [Configuratiescherm] > [Apparaten en printers weergeven]. te selecteren voor Windows 10, wordt [Apparaten en printers] weergegeven door [Instellingen] > [Apparaten] > [Printers en scanners] > [Verwante instellingen] te selecteren.
2. Nadat u het pictogram die de printernaam voorstelt hebt geselecteerd rechtsklikt u op het pictogram en selecteert u [Voorkeursinstellingen voor afdrukken] uit het weergegeven menu.
3. In het weergegeven scherm van het printerstuurprogramma kiest u voor het tabblad [Ondersteuning/apparaat] → klik op [Apparaatinstellingen].
4. Configureer de instellingen met betrekking tot de printeropties.
5. Zodra u klaar bent met de instellingen, klikt u op [OK].
6. Nadat u het pictogram die de printernaam voorstelt opnieuw hebt geselecteerd rechtsklikt u op het pictogram en selecteert u [Voorkeursinstellingen voor afdrukken] uit het weergegeven menu.
7. In het weergeven scherm van het printerstuurprogramma configureert u de standaardinstellingen voor elk document (de standaardinstellingen bij configuratie van de afdrukinstellingen in een toepassing).
8. Klik op [OK] wanneer u klaar bent.
Als u configureert vanaf een toepassing
De instellingen die hier zijn geconfigureerd, worden alleen toegepast op het ogenblik van de afdruk. Ze worden niet opgeslagen wanneer de toepassing wordt gesloten.
1. Klik op de opdracht Afdrukken om het dialoogvenster [Afdrukken] weer te geven.
2. Selecteer de printer die u gebruikt in het dialoogvenster [Afdrukken] en klik op [Eigenschappen] (of [Eigenschappen van printer]).
3. Configureer de vereiste afdrukinstellingen in het weergegeven scherm van het printerstuurprogramma.
4. Klik op [OK] wanneer u klaar bent.
2. Waarschuwingen en beperkingen
Als u dit printerstuurprogramma gebruikt, zijn de volgende beperkingen van toepassing. Lees ze vooraf.
Waarschuwingen en beperkingen bij de installatie
Als u de gebruikersbevoegdheden schakelt op de computer die u gebruikt bij de installatie, wordt het stuurprogramma mogelijk niet juist geïnstalleerd. Meld in dat geval opnieuw aan met administratorbevoegdheden en installeer het stuurprogramma opnieuw.
Afhankelijk van uw netwerkinstellingen in Windows kunt u het apparaat misschien niet vinden. Wijzig in dit geval de netwerkinstellingen aan de hand van de volgende procedure.
In Windows 10
Selecteer [Instellingen] → klik op een pictogram dat wordt weergegeven in de verbindingsmethode met het huidige netwerk in [Netwerk en internet] → schakel [Deze pc kan worden gevonden] in.
In Windows 8.1/Server 2012 R2
(1) Open op het scherm [Bureaublad] de functiebalk → selecteer [Instellingen] > [Pc-instellingen wijzigen] > [Netwerk].
(2) Klik op een pictogram dat wordt weergegeven in de verbindingsmethode met het huidige netwerk → schakel [Apparaten en inhoud zoeken] in.
Bij een computer die lid is van een domein, worden de bovenstaande instellingen mogelijk niet weergegeven.
Indien u de printer aansluit via de plug-and-playfunctie met een aangegeven USB- of WSD-poort, moet, afhankelijk van het gebruikte printermodel, de functie PDL-keuze (PnP) van het apparaat op voorhand zijn ingesteld. Als u "V4" voor [PDL-selectie (Plug and Play)] niet op het apparaat kunt selecteren, kies dan voor "XPS".
Om dit printerstuurprogramma te gebruiken, moet de firmware van de printer worden bijgewerkt naar de nieuwste versie. Neem contact met het ondersteuningscentrum voor details.
Als u het printerstuurprogramma overschrijft, bijwerkt of verwijdert, kunnen de bestanden van het printerstuurprogramma worden vergrendeld door Windows zodat u ze niet kunt bijwerken of verwijderen. Om dit probleem op te lossen, start u de computer opnieuw op en werkt u het stuurprogramma vervolgens bij of verwijdert u het. Raadpleeg het artikel van de Microsoft-ondersteuning KB940523 (http://support.microsoft.com/kb/940523/).
Als er noch een printerstuurprogramma (of faxstuurprogramma), noch een scannerstuurprogramma voor gebruik via USB zijn geïnstalleerd, wordt een apparaat dat via USB wordt aangesloten, herkend als nieuwe hardware. Hoewel in dat geval het volgende kan gebeuren, worden stuurprogrammabewerkingen hier niet door beïnvloed.
Windows 8.1/10: de betreffende printer(s) in de map [Apparaten en printers] bevinden zich in een alarmstatus.
Het stuurprogramma kan nog steeds worden uitgevoerd. Installeer het scannerstuurprogramma voor gebruik met USB (Color Network ScanGear 2 USB) om dit soort situaties te voorkomen. Raadpleeg het leesmij-bestand bij het stuurprogramma voor instructies over de installatie van het scannerstuurprogramma.
In dit printerstuurprogramma is er een functie voor het automatisch ophalen van de configuratiegegevens van apparaten die tijdens de installatie zijn aangesloten. Om de configuratiegegevens automatisch te verkrijgen, moet u de volgende instellingen vóór de installatie configureren op het bedieningspaneel van de apparaten.
WSD-poort
In WSD-afdruk voor [Netwerk] zet u [Gebruik WSD bladeren] op AAN.
TCP/IP-poort
In SNMP-instellingen voor [Netwerk] zet u [Info afdrukbeheer bij host ophalen] op AAN.
Als de apparaatconfiguratiegegevens niet correct kunnen worden opgehaald tijdens de installatie en niet worden weergegeven in het printerstuurprogramma, voert u de volgende procedure uit.
(1) Schakel op het bedieningspaneel van het apparaat [Gebruik WSD bladeren] in.
(2) Klik op het tabblad [Ondersteuning/apparaat] van het scherm met de afdrukinstellingen van dit printerstuurprogramma op [Apparaatinstellingen].
(3) Klik op het tabblad [Apparaatinstellingen] op [Apparaatgegevens ophalen].
De items op het tabblad [Apparaatinstellingen] worden bijgewerkt met de opgehaalde informatie.
Als de informatie niet kan worden opgehaald, stelt u elk item handmatig in.
Bij een aansluiting via een TCP/IP-poort, kunnen er gevallen zijn waarin de configuratiegegevens van meerdere apparaten niet automatisch kunnen worden opgehaald. Maak in dat geval verbinding via een WSD-poort of klik op [Apparaatgegevens ophalen] op het tabblad [Apparaatinstellingen] om de configuratiegegevens op te halen.
Als u dit printerstuurprogramma koppelt als u installeert met een poort waaraan al een ander printerstuurprogramma is gekoppeld, worden de configuratiegegevens van de apparaten mogelijk niet meer correct opgehaald. Wijzig in dat geval het stuurprogramma dat aan de poort is gekoppeld, naar slechts één printermodel van dit printerstuurprogramma.
Wanneer u de versie van het printerstuurprogramma bijwerkt voor hetzelfde printermodel met het inf-bestand, worden de stuurprogramma-instellingen niet overgedragen wanneer u [Huidig stuurprogramma vervangen] selecteert en wordt de installatie overschreven. Configureer het apparaat en de afdrukinstellingen opnieuw na de installatie. Zelfs als het lijkt alsof de instellingen correct zijn overgedragen, zullen ze mogelijk niet goed werken. Klik daarom op [OK] nadat u ze hebt geconfigureerd op het tabblad [Apparaatinstellingen] en in het scherm met de afdrukinstellingen om ze bij te werken.
Apparaten met dezelfde taalomgeving als de door u gebruikte computer worden weergegeven in [Lijst met printers] van het installatieprogramma. Als de taalomgevingen van de gebruikte computer en het gebruikte apparaat van elkaar verschillen, selecteer dan [LIPSLX/CARPS2-printers weergeven] in het installatieprogramma.
U kunt spaties, speciale tekens en lange namen gebruiken wanneer u printernamen invoert tijdens de installatie of wanneer u printernamen wijzigt in de map Printers. Afhankelijk van de toepassing is het echter mogelijk dat printernamen die meer dan 32 tekens of speciale tekens bevatten, niet worden herkend. Ook bij het delen van printers kan het overschrijden van 32 tekens of het gebruik van speciale tekens onverwachte problemen veroorzaken. Raadpleeg voor details de online ondersteuning van Microsoft, KB240082 (http://support.microsoft.com/kb/240082/), KB878514 (http://support.microsoft.com/kb/878514/) en KB2444599 (http://support.microsoft.com/kb/2444599/).
Als u Server Core gebruikt in een Windows Server-besturingssysteem, gebruikt u de installatiefunctie van het besturingssysteem. U mag het installatieprogramma van het printerstuurprogramma niet gebruiken.
Waarschuwingen en beperkingen bij het afdrukken
Dit printerstuurprogramma is bedoeld om af te drukken vanaf toepassingen die afdrukken door middel van XPS. Hoewel het ook mogelijk is om af te drukken vanaf toepassingen die afdrukken door middel van GDI (Microsoft Office etc.), kunnen hierbij weergavefouten ontstaan omwille van problemen die voortvloeien uit compatibele functies. Dit is een probleem dat ontstaat wanneer Windows gegevens converteert en dezelfde weergavefouten kunnen ontstaan wanneer er wordt afgedrukt met "Microsoft XPS Document Writer".
Als u Point and Print gebruikt (met een gedeeld printerstuurprogramma op een afdrukserver) en als de gebruikersnaam en het wachtwoord die zijn geregistreerd in de afdrukserver en de gebruikersnaam en het wachtwoord voor het aanmelden van de computer die u gebruikt voor het afdrukken, niet overeenkomen, werkt het printerstuurprogramma niet correct. Hoewel de gebruikersnaam en het wachtwoord al overeenkomen en geen probleem veroorzaken in de domeinomgeving, moet u ervoor zorgen dat ze overeenkomen in de werkgroepomgeving.
Onmiddellijk na de installatie van het printerstuurprogramma (inclusief upgrades), zullen sommige toepassingen het geïnstalleerde printerstuurprogramma mogelijk niet herkennen en kunnen er bewerkingsfouten optreden, zoals afdrukinstellingen die niet werken. In dat geval moet u Windows afsluiten en opnieuw opstarten.
Als een document met een oneven aantal pagina's wordt afgedrukt vanaf een toepassing terwijl tweezijdig afdrukken is geselecteerd, kan automatisch een blanco pagina worden ingevoegd om het aantal pagina's aan te passen naar een even getal, afhankelijk van de toepassing. In dat geval wordt de blanco pagina die is ingevoegd door de toepassing, meegerekend in het aantal pagina's.
Als u het sorteren in het printerstuurprogramma instelt en er een toepassing is waarin het sorteren kan worden ingesteld, heeft de sorteerinstelling van de toepassing prioriteit. Zelfs als u het printerstuurprogramma opent vanaf de map Printers om de sorteerinstelling op te geven, krijgt de instelling van de toepassing prioriteit.
Een document dat bijvoorbeeld wordt uitgevoerd vanaf Microsoft Word en instellingen gebruikt die ook in het printerstuurprogramma aanwezig zijn, wordt afgedrukt waarbij de instellingen van de toepassingen de prioriteit krijgt ten opzichte van de instellingen van het printerstuurprogramma. Raadpleeg Microsoft Support Article KB940033 (http://support.microsoft.com/kb/940033/) voor meer informatie.
Als de printer met een WSD-poort is geconfigureerd, druk dan af na de bevestiging dat Windows Firewall is ingesteld om de communicatie via WSD toe te staan. Als de communicatie via WSD niet is toegestaan, is het mogelijk dat de werking van het printerstuurprogramma onstabiel wordt.
Als u afdrukt op schaal door het uitvoerpapierformaat te wijzigen, een vergrotingsfactor op te geven, de paginalay-out te wijzigen of boekjes af te drukken, kan het afdrukresultaat afwijken (bv. een ander formaat van marges of rugmarges, het ontstaan van openingen of strepen, het verdwijnen van lijnen enz.).
Zelfs als u 5 mm hebt opgegeven voor de marges in een toepassing, worden afbeeldingen die zich dicht bij de marges bevinden, mogelijk niet afgedrukt. Eveneens afhankelijk van de afdrukinstellingen, kunnen afbeeldingen die normaal niet worden afgesneden, zelfs als ze dicht bij de marges staan, toch worden afgesneden tijdens het afdrukken.
Afhankelijk van de toepassing, kunnen er gevallen zijn waarin lijnen die in een hoek zijn getekend, dicht bij de horizontale lijn, niet correct kunnen worden afgedrukt. In dit geval kan de situatie worden verbeterd door tabblad [Ondersteuning/apparaat] > [Problemen oplossen] > [Diagonale lijnen zeer snel afdrukken] in te stellen op [Uit].
Als u [Sorteren] selecteert in het dialoogvenster [Afdrukken] in Microsoft Excel en meerdere exemplaren afdrukt of [Hele werkmap] opgeeft om alle werkbladen met verschillende afdrukinstellingen af te drukken, krijgt u mogelijk niet de gewenste afdrukresultaten voor N-up en tweezijdig afdrukken. Als u afdrukt met Beheer afdelings-id (accounting van de taak), kan het bevestigingsdialoogvenster meerdere keren worden weergegeven.
Als u Microsoft Excel gebruikt en [Hele werkmap] selecteert in het afdrukdialoogvenster tijdens het afdrukken, moet u dat doen terwijl het eerste werkblad is geselecteerd. Als u dat doet terwijl een ander dan het eerste werkblad is geselecteerd, kunnen instellingen met betrekking tot de pagina-uitvoer, zoals sorteren, worden uitgeschakeld. Raadpleeg het artikel van de Microsoft-ondersteuning KB2526211 (http://support.microsoft.com/kb/2526211/).
Afhankelijk van de toepassing kan een lijn waarvan de dikte is ingesteld op minder dan 1 punt, worden afgedrukt als een lijn met een dikte van 1 punt.
Als de gegevens worden opgeslagen met eenheden die zijn ingesteld op inch, worden de gegevens mogelijk niet correct opgeslagen. Dit is omdat gegevens binnenin het printerstuurprogramma worden opgeslagen in micron (micrometer). Dit veroorzaakt een afrondingsfout tijdens de conversieberekening van de eenheid.
Als er gegevens zijn van tekeningen met transparante kleuren, kunnen de basiskleuren van het transparante deel verschillen.
In gegevens van tekeningen die in een toepassing zijn gemaakt, op de plaats waar de begin- en eindpunten van een gebogen lijn dezelfde zijn, kunnen er kleine openingen verschijnen in het afgedrukte resultaat vanwege een fout.
Als u voor sommige printers waarvan de configuratie niet de mogelijkheid biedt een multifunctionele lade te gebruiken, een papierformaat opgeeft dat alleen kan worden toegevoerd vanaf een multifunctionele lade, zoals een enveloppe, wordt het afdrukken mogelijk niet uitgevoerd en kan er een fout optreden op de printer. Selecteer in dat geval een papierformaat dat door een lade kan worden toegevoerd.
Als u de afdrukinstellingen wijzigt op het scherm van het printerstuurprogramma in Microsoft Office, worden de selecties die normaal beschikbaar zijn in het scherm met de afdrukinstellingen van Microsoft Office, mogelijk niet weergegeven of kunnen ze grijs worden weergegeven en zijn ze niet selecteerbaar. Dit is omdat Microsoft Office de afdrukinstellingen bij het starten van de toepassing of de printerinstellingen bij het schakelen tussen printers beheert. Hierdoor worden deze instellingen niet of in het grijs weergegeven. Om dit probleem op te lossen, sluit u Microsoft Office, wijzigt u de standaard afdrukinstellingen in het printerstuurprogramma van de map Printers en start u Microsoft Office opnieuw op. Raadpleeg het artikel van de Microsoft-ondersteuning KB983111 (http://support.microsoft.com/kb/983111/).
Als u de naam van een account wijzigt door te klikken op [Uw accountnaam wijzigen] in [Gebruikersaccounts] in het [Configuratiescherm], wordt de instelling voor [Aanmeldingsnaam] op het tabblad [Apparaatinstellingen] > [Standaardgebruikersnaam] > [Gebruikte naam] niet gewijzigd. Deze [Aanmeldingsnaam] is gekoppeld aan de gebruikersnaam in Windows en verschilt van de accountnaam. De Windows-gebruikersnaam wordt gewijzigd van [Computerbeheer] in [Systeembeheer] onder [Systeem en beveiliging] in het [Configuratiescherm]. Als u de computer in een domeinomgeving gebruikt, moet u contact opnemen met de systeembeheerder.
Als de printer is geconfigureerd met een WSD-poort en u probeert geforceerd af te drukken met een onjuiste ID en onjuist wachtwoord terwijl [Beheer afdelings-id] actief is, kan de printer stoppen en daarna niet meer afdrukken. U kunt het afdrukken hervatten door de printer opnieuw op te starten.
Als een afbeelding op een pagina in RGB-formaat is, wordt deze geteld bij de kleurgegevens, zelfs als het een zwart-witafbeelding is.
Afhankelijk van de gegevens die u afdrukt, kan de kleur van stukken tekst of grafiek wijzigen. Als dit het geval is, kan het resultaat worden verbeterd door de configuratie van alle instellingen van [Instellingen voor afstemming] > [Afstemmingsmethode], [Gedetailleerde instellingen voor kwaliteit] > [Grijscompensatie] en halftone-instellingen in het tabblad [Kwaliteit] op dezelfde waarden. Het resultaat kan ook worden verbeterd door de selectie van [Afdrukken op basis van inhoud] > [Gelijkmatig].
Afhankelijk van de afgedrukte gegevens, worden deze mogelijk niet correct weergegeven. Als dit het geval is, kan het resultaat worden verbeterd door het tabblad [Ondersteuning/apparaat] > [Problemen oplossen] > [Grafische modus] in te stellen op [Rastermodus].
Als een papierformaat dat tweezijdig afdrukken ondersteunt (bijv. A4) en een papierformaat dat geen tweezijdig afdrukken ondersteunt (bijv. enveloppe) samen zijn opgenomen in één document, kan de toegewezen rugmarge op de voor- en achterkant van het papier verschillen. Druk in dat geval de pagina's die wel tweezijdig afdrukken ondersteunen en de pagina's die dat niet doen, afzonderlijk af.
De items onder [Toewijzing van formaat aan papierlade] die worden weergegeven vanaf het tabblad [Eigenschappen van printer] > [Apparaatinstellingen] werken niet. eet do not work. Daardoor wordt [Beschikbaar papier] in het tabblad [Eigenschappen van printer] > [Algemeen] ook niet correct weergegeven.
Als u een gedeelde printer gebruikt en de verbinding met de printer via USB is, werkt het annuleren van de taak niet.
Afdrukinstellingen die worden weergegeven vanaf het bureaublad (Microsoft Office, enz.) en de afdrukinstellingen die worden weergegeven in Windows Store-apps en Windows-apps (Mail, Foto's, Lezer, enz.) kunnen verschillen. Omdat dit functies zijn die door Windows zijn geleverd, zijn ze beperkt.
De namen in [Papierformaat] die worden weergegeven in toepassingen die worden gebruikt vanaf het bureaublad (Microsoft Office, enz.) en [Papierformaat] die worden weergegeven in Windows Store-apps en Windows-apps (Mail, Foto's, Lezer, enz.) kunnen verschillen. Aangezien dit een functie is die door Windows wordt geleverd, zijn er beperkingen.
Microsoft PowerPoint voert het afdrukken uit volgens de kleurinstellingswaarden van de afdrukinstellingen. Als u [Puur zwart-wit] opgeeft in de kleurinstellingen voor PowerPoint, wordt het document afgedrukt in grijswaarden in dit printerstuurprogramma. Het is ook niet mogelijk [Kleur] op te geven in de kleurinstellingen en af te drukken in zwart en wit. Dit is omdat [Zwart-wit] in het printerstuurprogramma en [Grijswaarden] in PowerPoint, en [Kleur] in het printerstuurprogramma en [Kleur] in PowerPoint respectievelijk aan elkaar gekoppeld zijn. U kunt de koppeling met het printerstuurprogramma verbreken door de registerinstellingen van PowerPoint te wijzigen. Raadpleeg het artikel KB2885877 in de online ondersteuning van Microsoft (http://support.microsoft.com/kb/2885877/) voor meer details.
In sommige gevallen wordt het bericht "Kon niet afdrukken" weergegeven en kan het document niet worden afgedrukt bij een poging tot afdrukken via een Windows Store app of Windows app (Mail, Foto's, Lezer, enz.). Dit kan gebeuren wanneer er onvoldoende geheugen is of het stuurprogramma van het scherm de Windows Store app of Windows app niet ondersteunt. Deze problemen kunnen worden voorkomen door een computer te gebruiken die gegarandeerd werkt met het besturingssysteem dat u gebruikt.
Bij de configuratie van de instellingen van een apparaat dat de uitgebreide printerfuncties ondersteunt, gebruikt u het tabblad [Apparaatinstellingen] dat wordt weergegeven wanneer u klikt op [Apparaatinstellingen] in het tabblad [Ondersteuning/apparaat] van het scherm afdrukinstellingen van het printerstuurprogramma. Gebruik het tabblad [Eigenschappen van printer] > [Apparaatinstellingen] niet. Na configuratie van de instellingen in het tabblad [Apparaatinstellingen] en het sluiten van het tabblad [Eigenschappen van printer] door op [OK] te klikken kan het ook gebeuren dat de instellingen geconfigureerd in het tabblad [Apparaatinstellingen] van de afdrukinstellingen van het printerstuurprogramma niet worden toegepast.
In een gedeelde printeromgeving (point and print) is het mogelijk dat het standaard Windows afdrukinstellingenscherm eveneens wordt weergegeven voor apparaten die uitgebreide printerfuncties ondersteunen. Als dit het geval is, kan deze toestand worden verbeterd door dit printerstuurprogramma te installeren op de client-computer.
Als u de functie [Veilig afdrukken] of [Beheer afdelings-id] gebruikt, stelt u een gebruikersnaam, afdelings-id en wachtwoord in vóór het afdrukken. U kunt deze niet instellen tijdens het afdrukken.
Het scherm met de afdrukinstellingen voor de uitgebreide printerfuncties wordt mogelijk onder andere vensters weergegeven. Verplaats in dat geval de andere vensters zodat het scherm met de afdrukinstellingen wordt weergegeven.
Wanneer u de afdrukinstellingen configureert via het standaard Windows afdrukinstellingenscherm of via een toepassing, worden de functies die niet worden ondersteund door het apparaat dat u gebruikt en de functies die niet kunnen worden ingesteld, tegelijk weergegeven. Om dit probleem op te lossen moet u het scherm afdrukinstellingen gebruiken voor uitgebreide printerfuncties.
Als u een aangepast papierformaat selecteert dat hetzelfde is als een standaard papierformaat, kunnen sommige afdrukinstellingen niet tegelijk worden geconfigureerd zoals bij het standaard papierformaat. Om dit probleem op te lossen, wijzigt u het formaat van het aangepast papier naar een formaat waarvan de hoogte of breedte minstens 0,25 mm verschilt van het standaard formaat.
Als u afdrukt met een lang horizontaal aangepast papierformaat, worden de afdrukgegevens mogelijk niet gedraaid en kunnen ze gedeeltelijk worden afgeknipt bij het afdrukken. Verander het in dat geval in een lang verticaal aangepast papierformaat en druk opnieuw af.
Als u verbonden bent via USB en een afdruktaak annuleert terwijl deze wordt afgedrukt, is het mogelijk dat de resterende gegevens nog steeds worden uitgevoerd.
Als u een aangepast papierformaat selecteert in het scherm met afdrukinstellingen, zijn sommige functies die werden ingesteld mogelijk niet merkbaar in het afdrukresultaat. Functies die u kunt gebruiken met aangepaste papierformaten zijn identiek aan de functies die u kunt gebruiken wanneer u [Pagina-/uitvoerformaat opgeven] selecteert bij [Paginaformaat] of [Uitvoerformaat] op het tabblad [Algemeen] van het scherm met afdrukinstellingen.
Als u de gebruikersverificatiefunctie gebruikt en [Taak extern app. beperken zonder verif. gebr.] op het bedieningspaneel van het apparaat niet op AAN zet, zult u deze functie mogelijk niet correct kunnen gebruiken. Als [Beheer afdelings-id] daarnaast is ingesteld op AAN in het printerstuurprogramma, kan het afdrukken worden uitgevoerd met de functie Beheer afdelings-id, zelfs als [Gebruikersverificatie] is ingesteld op AAN.
Als u de gebruikersnaam die in het printerstuurprogramma is ingesteld, wijzigt tijdens het uitvoeren van beveiligd afdrukken, kan de afdrukopdracht verdwijnen, afhankelijk van het apparaat dat u gebruikt. Stel in dat geval dezelfde gebruikersnaam in op het apparaat en het stuurprogramma.
Als u tegelijk afdrukt met [Pagina-opmaak] en [Boekje afdrukken] zal het reële aantal afgedrukte pagina's mogelijk niet correct worden weergegeven in het totale aantal van de paginalay-out weergegeven in de taakhistoriek. Dit is afhankelijk van het gebruikte apparaat.
Als u in de afdrukinstellingen van de uitgebreide printerfuncties [Voorkeuren] > [Taal] wijzigt in het tabblad [Ondersteuning/apparaat] en een andere taal aangeeft dan de weergavetaal van het besturingssysteem, worden mogelijk sommige tekens niet correct weergegeven.
Om de helppagina of de handleiding te bekijken is er een omgeving nodig die is verbonden met het internet. In een omgeving die niet is verbonden, kunt u ze bekijken nadat u ze hebt gedownload in een omgeving die verbinding kan maken.
Wanneer u bij het afdrukken op tabbladpapier afdrukt op papier van een ander formaat dan dat ingesteld bij [Formaat tabbladpapier] wanneer [Afdrukpositie voor verschuiving] ingeschakeld is op het scherm [Tabbladinstellingen], wordt het afdrukken mogelijk niet correct uitgevoerd (afgesneden letters enz.).
Klantondersteuningscentrum
Als u vragen hebt over de werking en andere items van dit printerstuurprogramma, neemt u contact op met uw plaatselijke geautoriseerde Canon-dealer of serviceprovider. U kunt ook informatie over de software vinden op de website van Canon (http://www.canon.com/).

Microsoft, Windows, Excel en PowerPoint zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Andere vermelde product- en bedrijfsnamen zijn mogelijk de handelsmerken van hun respectieve eigenaren.
Dit product is gebaseerd op de Microsoft XPS-technologie.
Copyright © Microsoft Corporation. Alle rechten voorbehouden. Toestemming voor het kopiëren, weergeven en verdelen van dit document is beschikbaar op http://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=52493.
Dit product is gebaseerd op de Microsoft Print Schema-technologie. U kunt de voorwaarden en bepalingen van Microsoft voor het verlenen van licenties van dergelijke intellectuele eigendom vinden op http://go.microsoft.com/fwlink/?LinkId=83288.

Copyright CANON INC. 2014